woensdag 15 november 2023
Link naar publicatie:
Type bekendmaking:
beleidsregel



Bibob beleidslijn gemeente Oegstgeest

 

1. Inleiding

Door de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet Bibob) zijn overheden bevoegd om overheidsopdrachten, vastgoedtransacties, vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken als blijkt dat er ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd of uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut. De Wet Bibob levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het beschermen van de eigen integriteit van overheden tegen het ongewild faciliteren van criminele activiteiten.

 

Om vast te kunnen stellen welke mate van gevaar er is dat een beschikking wordt misbruikt, kunnen gemeenten zich laten adviseren door het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het bureau). Het bureau is onderdeel van de Dienst Justis van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Voordat gemeenten een adviesaanvraag indienen bij het bureau, dienen ze wel zelf grondig vooronderzoek te verrichten (het eigen onderzoek). Het bureau kan overheidsinstanties ook zelf tippen de Wet Bibob toe te passen als het relevante informatie heeft over strafbare feiten.

 

De Wet Bibob geeft gemeenten eigen beleidsruimte om te beslissen over het toepassen van de bevoegdheden die uit deze wet voortvloeien. De juridische grondslag voor het opstellen van beleidsregels is beschreven in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Naast de Wet Bibob zijn ook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Oegstgeest 2021 en de Verordening fysieke leefomgeving (VFL) Oegstgeest (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Subsidieverordening, de Aanbestedingswet 2012, de Huisvestingswet, de Jeugdwet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

 

In deze Bibob beleidslijn wordt beschreven hoe wij als gemeente Oegstgeest de Wet Bibob toepassen. Een helder Bibob beleid voorkomt willekeur, biedt duidelijkheid voor de burger en is inzichtelijk voor de betrokkenen. Daarnaast kan Bibob beleid preventief werken om criminele activiteiten uit de gemeente te weren.

 

In dit Bibob beleid zijn per toepassingsgebied kan- en/of zal-bepalingen opgenomen. Een kan-bepaling houdt kort gezegd in dat een aanvraag of reeds verleende vergunning onderworpen kan worden aan de Bibob toets, mits hier aanleiding voor is. Een uitgebreidere toelichting op de kan-bepaling is te lezen in hoofdstuk 7. Een zal-bepaling houdt in dat iedere aanvraag zal worden getoetst. Dit beleid is tot stand gekomen in overeenstemming met de medewerkers van de betreffende domeinen (horeca, kansspelen, gemeentelijke vergunningen, omgeving, privaatrechtelijke transacties (vastgoed en overheidsopdrachten), subsidies en huisvesting) binnen de gemeente Oegstgeest.

 

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de veelgebruikte begrippen omschreven. In hoofdstuk 3 wordt de kan-bepaling nader uitgelegd. In hoofdstuk 4 wordt het toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking, per domein, toegelicht en in hoofdstuk 5 het toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen. Het toepassingsbereik bij privaatrechtelijke transacties wordt toegelicht in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt het eigen onderzoek (beknopt) toegelicht. Tot slot is in hoofdstuk 8 de slotbepaling te lezen.

2. Begripsomschrijvingen

In dit beleid worden diverse begrippen en definities gebruikt. In dit beleid zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing. Daarnaast wordt in dit beleid nog een aantal andere begrippen gebruikt.

 

Bestuursorgaan:

De burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest, ieder voor zover het hun publiek- als ook privaatrechtelijke bevoegdheden betreft.

Eigen ambtelijke informatie:

Informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/of informatie waarover de gemeente op verzoek over kan beschikken.

Eigen onderzoek:

De wijze waarop de gemeente Oegstgeest in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob. Het eigen onderzoek is nader omschreven in hoofdstuk 7 en bijlage 2 van deze beleidslijn.

Bibob-vragenformulier:

Een formulier gebaseerd op de regeling als bedoel in artikel 7a lid 5 van de Wet Bibob.

Rechtspersoon met een overheidstaak:

De gemeente Oegstgeest

RIEC:

Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de Wet Bibob.

Landelijk Bureau Bibob (LBB):

Het Bureau bevordering integriteitstbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.

De Wet Bibob:

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Wanneer in dit beleid de gemeente Oegstgeest wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als (wanneer van toepassing) de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

3. Toelichting op kan-bepaling

Wanneer in dit beleid wordt aangegeven dat de gemeente Oegstgeest de Wet Bibob kan toepassen, wordt hiermee het volgende bedoeld:

 

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen als:

  • -

    de activiteiten ten aanzien van de beschikking, de subsidie, het vastgoedobject of de overheidsopdracht worden benoemd in Bijlage 1 (risicocategorieën); en/of

  • -

    er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat, ten aanzien van de betrokkene(n) en/of derde(n) (als bedoeld in artikel 3 lid 4 van de Wet Bibob), mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar (als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob).

Dit kan voortkomen uit:

  • -

    ambtelijke informatie;

  • -

    informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • -

    een tip van het bureau (als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob);

  • -

    een tip van de officier van justitie (als bedoel in artikel 26 van de Wet Bibob);

  • -

    een tip van een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob (als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob).

4. Toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking

In dit hoofdstuk wordt per domein beschreven hoe de Wet Bibob in de gemeente Oegstgeest wordt toegepast bij aanvragen om (publiekrechtelijke) beschikkingen.

 

4.1 Horeca en Kansspelen

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:

  • -

    Alcoholwetvergunning (artikel 3 Alcoholwet);

  • -

    Alcoholwetvergunning paracommerciële rechtspersonen (artikel 4 Alcoholwet);

  • -

    Alcoholwetvergunning (artikel 3 Alcoholwet) paracommerciële rechtspersonen (artikel 4 Alcoholwet) waarbij exploitatie van de horeca-activiteiten niet in eigen beheer plaatsvinden;

  • -

    Bijschrijven leidinggevende op de Alcoholwetvergunning (artikel 30a Alcoholwet);

  • -

    Aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat (artikel 30b Wet op de kansspelen).

4.2 Gemeentelijke vergunningen

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:

  • Vergunning speelgelegenheid (artikel 2:39 APV Oegstgeest 2021).

  • Evenementenvergunning (artikel 2:25 APV Oegstgeest 2021).

  • Vergunning op grond van het ‘anti-ondermijningsartikel’ (artikel 2:34c APV Oegstgeest 2021).

  • Standplaatsvergunning (artikel 3:69 VFL Oegstgeest)

De gemeente Oegstgeest zal de Wet Bibob toepassen bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:

  • Vergunning seksinrichtingen of escortbedrijf (artikel 3:4 APV Oegstgeest 2021)

  • Evenementenvergunning, wanneer het evenement een vechtsportevenement betreft dat op een bedrijfsmatige wijze (door een commerciële partij) wordt georganiseerd (artikel 2:25 APV Oegstgeest 2021).

4.3 Omgeving

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:

  • -

    Omgevingsvergunning bouwactiviteit (artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a Wabo)

  • -

    Omgevingsvergunning strijdig gebruik (artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder c Wabo)

  • -

    Omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e Wabo)

  • -

    Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i Wabo)

4.4 Subsidies

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij een aanvraag om een subsidie.

 

4.5 Huisvestingswet

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen bij de volgende vergunningen:

  • -

    Omzettingsvergunning

  • -

    Splitsingsvergunning

  • -

    Huisvestingsvergunning

4.6 Overig

4.6.1 Overige aanvragen om een beschikking

De gemeente kan de Wet Bibob toepassen bij overige aanvragen om een beschikking, die niet specifiek zijn genoemd in dit Bibob beleid.

4.6.2 Overige situaties waarin de Wet Bibob wordt toegepast

Er zal een eigen onderzoek plaatsvinden in gevallen waarin de officier van justitie wijst op de wenselijkheid een advies van het bureau aan te vragen (als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob).

 

4.7 Uitzonderingen op de Bibob toets

Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in geval een aanvraag afkomstig is van (semi-)overheidsinstanties, of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

5. Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de Wet Bibob in de gemeente Oegstgeest wordt toegepast bij reeds verleende (publiekrechtelijke) beschikkingen.

 

In de praktijk komt het namelijk geregeld voor dat, na het verlenen van een beschikking, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar (artikel 3 van de Wet Bibob). De Wet Bibob geeft bestuursorganen de mogelijkheid om reeds verleende beschikkingen te onderwerpen aan een tussentijds Bibob onderzoek.

 

De gemeente Oegstgeest kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit die in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie; en/of

  • 2.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar (artikel 3 van de Wet Bibob); en/of

  • 3.

    er een tip is verkregen van:

    • a.

      het bureau (artikel 11 van de Wet Bibob); en/of

    • b.

      de officier van justitie (artikel 26 van de Wet Bibob); en/of

    • c.

      een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob (artikel 26 van de Wet Bibob).

  • die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar (artikel 3 van de Wet Bibob); en/of

  • 4.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

6. Toepassingsbereik bij privaatrechtelijke transacties

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de Wet Bibob in de gemeente Oegstgeest wordt toegepast bij privaatrechtelijke transacties.

 

6.1 Vastgoed

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Zowel bij koop als verkoop en zowel bij huur als verhuur. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de vastgoedovereenkomst zal een integriteitsclausule worden opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

 

6.2 Overheidsopdrachten

De gemeente Oegstgeest kan de Wet Bibob toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet, dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

Inschrijvers moeten bij een aanbesteding een Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) invullen en ondertekenen. Het UEA is een eigen verklaring over de financiële toestand, de bekwaamheden en de geschiktheid van ondernemingen voor een aanbestedingsprocedure. Bij meervoudig onderhandse, nationale en Europese aanbestedingen wordt er naar een Gedragsverklaring Aanbesteden van de gegunde partij gevraagd.

 

In aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen (als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob).

 

In de aanbestedingsovereenkomst zal een integriteitsclausule worden opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

7. Het eigen onderzoek

Voordat er een advies kan worden aangevraagd bij het bureau dient de gemeente eerst een eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob te verrichten. In het eigen onderzoek doet de gemeente onderzoek naar de vraag of de betrokkene(n) integer is/zijn. Het RIEC kan de gemeente hierbij ondersteunen. De Wet Bibob is een ultimum remedium, de gemeente dient eerst na te gaan of er sprake is van reguliere weigerings- of intrekkingsgronden alvorens Bibob in te zetten.

 

Wanneer in deze beleidslijn is bepaald dat het eigen onderzoek wordt gestart op basis van eigen ambtelijke informatie (de kan-bepaling), kan deze eigen ambtelijke informatie mede verkregen worden door bevraging van één of meerdere (gesloten) bronnen, waarbij de bevoegdheid om deze bronnen te bevragen gebaseerd is op de Wet Bibob. Het is aan de gemeente om te beoordelen of bronnen bevraagd dienen te worden ter aanvulling op de eigen ambtelijke informatie. Door het bevragen van onderstaande bronnen start hiermee in principe ook direct het eigen onderzoek. Het eigen onderzoek beperkt zich in dit geval in beginsel tot het bevragen van deze bronnen. Op basis van de uitkomsten van de bevraging van deze bronnen kan, indien hier aanleiding toe is, besloten worden het eigen onderzoek voort te zetten door onder andere het uitreiken van het Bibob-vragenformulier (artikel 7a van de Wet Bibob). Bij ministeriele regeling zijn hiervoor vijf verschillende soorten vragenformulieren vastgesteld.

 

Indien er voldoende indicaties zijn dat de betrokkene mogelijk niet integer is, kan er een advies worden opgevraagd bij het bureau. Het bureau heeft een bredere onderzoeksbevoegdheid dan het bestuursorgaan en geeft het bestuursorgaan een advies over de mate van gevaar.

 

Na het eigen onderzoek, en eventueel het advies van het bureau, neemt het bestuursorgaan een besluit over de aanvraag om of de reeds verleende beschikking of de transactie.

 

Een uitgebreide toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek is te lezen in Bijlage 2.

8. Slotbepalingen

8.1 Intrekken oude beleidsregel

De beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob ‘Beleidslijn 2012 voor de toepassing van de Wet Bibob’, vastgesteld op 7 mei 2012, wordt ingetrokken.

 

8.2 Invoeringsdatum nieuwe beleidsregel

Deze beleidsregel is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester op 7 november 2023 en treedt in werking op 8 november 2023.

 

8.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Bibob beleidslijn gemeente Oegstgeest’

Aldus vastgesteld op 7 november 2023.

Burgemeester

E.R. Jaensch

Secretaris

J. Versluis

Bijlage 1. Risicocategorieën

 

  • Hotels/pensions

  • Kamerverhuurbedrijven

  • Omzetten/splitsen van woningen/panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten

  • Transformatie kantoorpanden (naar woningen en/of kamers)

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Garageboxen/opslagruimtes

  • Bedrijfsverzamelgebouwen;

  • Darksstores

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Smartshops/Headshops/Giftshops

  • Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons

  • Sekswinkels

  • Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

  • Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

  • Speelautomatenhallen/Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

  • Sloopbedrijven/ asbestverwijderingsbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/zonnestudio’s

  • Kappers/Barbershops/Nagelstudio’s/Tattooshops

  • Fitnessbedrijven/sportscholen

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energieproducenten (w.o. (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, etc.)

  • Zorgbureaus/zorgaanbieders (inclusief aanbieden van zorgwoningen)

  • Reïntegratiebedrijven en/of activiteiten;

  • Verkoop van bedrijfskavels waarop één of meerdere van in deze Bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden

  • Verhuur gemeentelijke vastgoed waarop één of meerdere van in deze Bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden

  • Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen

Bijlage 2. Toelichting eigen onderzoek

 

Wanneer de gemeente een eigen onderzoek start dient de betrokkene (en eventueel degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld) het Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren bij de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren ter onderbouwing van de gegeven antwoorden worden gevraagd. In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag.

 

Stap 1 – eigen onderzoek

Hieronder volgen de uitgangspunten van het eigen onderzoek.

 

  • 1.

    Het gemeentelijk Bibob onderzoek bevat in ieder geval:

    • a.

      controle en analyse op de Bibob vragenformulieren inclusief bijlagen;

    • b.

      controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van gemeente, door betrokkene aangeleverde informatie of documenten;

    • c.

      open/gesloten bronnenonderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, gemeentelijke systemen, etc.)

  • 2.

    Indien daar aanleiding voor is bevat het gemeentelijk Bibob onderzoek:

    • a.

      opvragen justitiële gegevens op grond van de Wet Bibob (artikel 15 Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens) ten aanzien van de:

      • betrokkene (artikel 1, eerste lid van de Wet Bibob);

      • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of gegeven;

      • degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • b.

      bevragen van politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4:3 onder L van het Besluit politiegegevens (is ook mogelijk via het RIEC);

    • c.

      opvragen van Belastingdienst informatie over de betrokkene(n) via het RIEC (volgens de gestelde richtlijnen van de Belastingdienst);

    • d.

      opvragen artikel 11a bericht over de betrokkene(n) bij het bureau;

    • e.

      ondersteuning/advisering van het RIEC.

  • 3.

    Ten aanzien van de financiering van het project/activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en inzichtelijk dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en inzichtelijk te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • a.

      bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • b.

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • c.

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) lenings- of schenkingsovereenkomst overgelegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • d.

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de (indirecte) vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig identiteitsbewijs, actuele adres- en woonplaatsgegevens en het BSN-nummer van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;

    • e.

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient door middel van bankafschriften aangetoond te worden dat deze gelden ontvangen zijn;

    • f.

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • g.

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

  • 4.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd bij punt 3 (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • 5.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • a.

      de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • b.

      de wijze van financiering, zoals genoemd bij punt 3 van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt ter beoordeling van de geschiktheidseis inzake financiële en economische draagkracht;

    • c.

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • 6.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • a.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden

    • b.

      de wijze van financiering, zoals genoemd bij punt 3 van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • c.

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het bureau zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het bureau gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 7.

    Bij reeds aangegane overeenkomsten ten aanzien van vastgoedtransacties wordt bij overeenkomst voorzien.

  • 8.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de vergunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie.

  • 9.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van de gemeente ondersteund worden door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

  • 10.

    Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken dan wel aanvullende voorschriften verbinden aan de beschikking;

  • 11.

    Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2 – (eventueel) adviesaanvraag LBB

Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het bureau worden gevraagd indien:

  • 1.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties (als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob);

  • 2.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • 3.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • 4.

    het bureau de gemeente adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen (als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob);

  • 5.

    de gemeente van de officier van justitie of een ander bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidsopdracht een tip heeft ontvangen (als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob).

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

 

De adviesaanvraag bij het bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

 

Informatieplicht

De gemeente informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het bureau. In geval een van het bureau ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht (als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob). Voornoemde is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de Wet Bibob bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.

 

Adviestermijn

Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het bureau, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop de adviesaanvraag door het bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies van het bureau is ontvangen door de gemeente, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de Wet Bibob. Indien het bureau het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de Wet Bibob, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de Wet Bibob. De gemeente informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid. De verlenging van de adviestermijn van het bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het bureau in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Wet Bibob, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

 

Stap 3 – besluitvorming naar aanleiding van een Bibob onderzoek

Hieronder wordt toegelicht wat de gevolgen van een Bibob onderzoek (kunnen) zijn.

 

Gevolgen van een Bibob onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar (als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob).

  • 2.

    Wanneer blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Bureau gedurende vijf jaar gebruiken in verband met een andere beslissing.

Gevolgen van een Bibob onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • e.

      in de gevolgen van een Bibob onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

Gevolgen van een Bibob onderzoek bij overheidsopdrachten

  • 1.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingenwet 2012;

  • 2.

    Bij overeenkomsten als bedoeld in de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan de informatie uit het Bibob onderzoek aanleiding zijn om de overeenkomst niet aan te gaan, dan wel te ontbinden.

Overige

 

Bibob -register

Wanneer sprake is van een zelfstandige gevaarsbeoordeling (zonder advies van het Bureau) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob zal de gemeente hiervan melding maken (als bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 9 van de Wet Bibob).

 

Tippen andere gemeenten en/of rechtspersonen

De gemeente zal indien hier aanleiding toe is gebruik maken van haar tipbevoegdheid (als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob).

 

Verstrekken van gegevens aan andere gemeenten en/of rechtspersonen

De gemeente zal op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet Bibob verstekken aan andere gemeenten en/of rechtspersonen met een overheidstaak (als bedoeld, en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28 lid 2 onder m van de Wet Bibob).