Bekendmaking
Beleidsregels Afwegingskader voor het bepalen van een locatie voor inzamelvoorzieningen bij gestapelde woningen gemeente Oegstgeest
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest;
gelet op artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 3.34, derde lid en 3.36, vierde lid van de Verordening fysieke leefomgeving Oegstgeest 2024.
dat de criteria plaatsing ondergrondse afval voorzieningen gemeente Oegstgeest vastgesteld moeten worden vanwege beleidsontwikkelingen; ontwikkelingen in wet- en regelgeving;
Artikel 3 Kader met betrekking tot locaties voor ondergrondse restafvalcontainers
- Lid1.
De ondergrondse container wordt:
- 1.
- 2.
- 3.
Geplaats op een aanbiedplaats die goed en veilig bereikbaar is voor een inzamelvoertuig (het inzamelvoertuig is ca. 10 meter lang en 2,5 meter breed). Om containers te kunnen legen, mag voor/naast de container niet worden geparkeerd. Indien nodig wordt daarvoor een verkeersbesluit genomen of een parkeerverbod ingesteld.
- 4.
- 5.
- 6.
Toegankelijk voor rolstoel- en rollatorgebruikers geplaatst. Er zijn geen obstakels op de toeleidende paden. De oprit bij een trottoir moet minimaal 1 meter breed zijn, indien nog niet aanwezig, wordt dit aangepast. Rondom het loopvlak om de container moet minimaal een hele stoeptegel geplaatst kunnen worden.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
- 13.
- 14.
- 15.
- 16.
- 17.
- 18.
- 19.
- 20.
- Lid2.
Artikel 4 Kader met betrekking tot locaties voor gfe-behuizingen
- Lid1.
- Lid2.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Toegankelijk voor rolstoel- en rollatorgebruikers geplaatst. Er zijn geen obstakels op de toeleidende paden. De oprit bij een trottoir moet minimaal 1 meter breed zijn, indien deze nog niet aanwezig is zal dit worden aangepast. Rondom het loopvlak om de container moet minimaal een hele stoeptegel geplaatst kunnen worden.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- Lid3.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest, d.d. 15-04-2025.
De Burgemeester
E. Jaensch
De Gemeentesecretaris
J. Versluis
Deze beleidsregels geven richtlijnen met betrekking tot de bepaling van de locatie van inzamelvoorzieningen bij gestapelde bouw in de openbare ruimte. Onder gestapelde bouw vallen alle niet grondgebondenwoningen waaronder hoogbouw en bovenwoningen. In deze beleidsregels spreken we van verschillende soorten inzamelvoorzieningen. De volgende inzamelvoorzieningen worden toegepast:
(Gedeeltelijk) ondergrondse (pers) containers: deze worden gebruikt voor de inzameling van restafval, oud papier en karton, glas en textiel. In de openbare ruimte is een zuil zichtbaar met een inwerpopening. De inwerpopening is afgestemd op het type afval waar de container voor bedoeld is. Onder de zuil zit ondergronds een verzamelbak. Indien de container een perssysteem bevat (perscontainer), is de container voorzien van een toegangsslot. Een (gedeeltelijk) ondergrondse container wordt geleegd met een voertuig met een kraan.
De voorzieningen voor restafval zijn alleen toegankelijk met een containerpas.
Bovengrondse containers: deze worden gebruikt voor de inzameling van restafval, oud papier en karton, glas indien de voorziening nog niet ondergronds geplaatst kan worden. De inwerpopening is afgestemd op het type afval waar de container voor bedoeld is. In de openbare ruimte is een container zichtbaar. Deze container is niet vast bevestigd in de openbare ruimte.
Bovengrondse containers kunnen geplaatst worden om een tijdelijk probleem op te lossen, of om tijdelijk een overbrugging te bieden naar een permanente situatie. Voor tijdelijke bovengrondse containers stellen we geen plaatsingsrichtlijnen vast. Bovengrondse containers kunnen ook geplaatst worden als permanente inzamelvoorziening op een locatie als er geen ondergrondse container mogelijk is.
In 2024 is het VANG beleidsplan 2024-2028 door de raad aangenomen. Daarin is vastgelegd dat bij gestapelde woningen de inzamelvoorzieningen vervangen worden door ondergrondse restafvalcontainers en gfe-behuizingen met toegangspas.
Gelet op artikelen 3.34, derde lid, 3.36, vierde lid, en artikel 3.38 van de Verordening fysieke leefomgeving Oegstgeest heeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over respectievelijk de wijze van inzamelen, de locaties en de inzamelmiddelen en -voorzieningen inzamelmiddelen.